Nieuwe vertalingen in 2018 – novas traduções em 2018

Work-in-progress: Zuca-Magazine: www.zuca-magazine.nl

Ambo-Anthos: Michel Laub, Het donderdagtribunaal (O tribunal da quinta-feira)

‘De man van middelbare leeftijd die bijna zover is dat hij een motor koopt, zijn haar in een staartje doet of coltruien gaat dragen als compensatie voor de fysieke, affectieve en existentiële vernedering, de poging om een bespottelijke toekomst te verdoezelen die verpakt wordt in heimwee naar wat alleen maar zou kunnen uitlopen op verlatenheid.’ (‘o homem de meia-idade a um passo de comprar uma moto, usar rabo de cavalo ou camisas de gola rulê para compensar a humilhação física, afetiva e existencial, a tentativa de disfarçar um futuro ridículo embalado pela nostalgia do que só poderia resultar em abandono.)

Ambo-Anthos: António Lobo Antunes, Voor haar die in het donker op mij wacht (Para aquela que está sentada no escuro à minha espera)

Toen ik wakker werd, lag de kat zoals altijd op het voeteneinde van het bed naar me te kijken zonder me te zien, maar het raam, waarvan het rolgordijn half omlaag gelaten was, leek van de rechter naar de linker muur verhuisd, de boom met zijn blaadjes van altijd in juni kwam bijna tegen de kozijnen aan, net zoals de meubels, de commode, de kleerkast en de leunstoel nu aan de kant van het raam stonden, kan iemand mij vertellen wat er vannacht is gebeurd… (Ao acordar o gato estava deitado como de costume aos pés da cama olhando para mim sem me ver mas a janela de estore meio descido parecia haver mudado da parede direita para a esquerda, a árvore com as folhas de sempre em junho quase tocando os caixilhos do mesmo modo que os móveis, a cómoda, o armário, o sofazinho ocupavam agora o lado da janela, o que se passou durante a noite expliquem‑me…)

Uitgeverij Vleugels: Rui Cóias, Anthologie

Wanneer het roet oprukt in de zeelucht landinwaarts,

en op het warmste uur een stapje terugdoet,

en een andere schaduw de schaduw van een voorspelling is – of

iemand die vertrekt tussen vallende bloesems

– waar as over de breedte van de braakliggende velden hangt,

en daar de deken van talrijke voorbije jaren weeft,

en iemand alleen de dauw verwelkomt terwijl ver weg wagons te horen zijn,

met het voordeel dat alles stroomt en in één punt samenkomt,

begrijpen we misschien eindelijk, al is het

instinctief, een vluchtige gelijkenis of vage ademtocht,

dat dat de roeping is van de dood.

(Onde a fuligem avança na maresia para o interior,

e no meio da hora cálida desaba um passo,

e outra sombra é a sombra de um prenúncio — ou

alguém partindo num intervalo de pétalas

— onde cinzas pairam na largueza dos baldios,

lá gerando o manto de numerosos anos, já ausentes,

e sozinho alguém acolher o orvalho, ouvindo-se vagões em fundo,

com o favor de tudo fluir e num ponto resumir-se,

compreendemos talvez por fim, ainda que

por instinto, fugaz parecença, ou sopro macilento,

que essa é a vocação da morte.)

De Arbeiderspers: Clarice Lispector, De Passie volgens G.H. (A paixão segundo G.H.)

‘————————– ik zoek, ik zoek. Probeer te begrijpen. Aan iemand over te dragen wat ik beleefd heb, en ik weet niet aan wie, maar ik wil wat ik beleefd heb niet voor mezelf houden. Ik weet niet wat ik aan moet met wat ik beleefd heb, ik ben bang voor die diepe ontregeling. Ik vertrouw het niet wat me is overkomen. Is me iets overkomen wat ik als iets anders heb beleefd, omdat ik niet weet hoe ik het moet beleven? Ik zou dat ontregeling willen noemen, en op die manier zou ik het er veilig op kunnen wagen, want na afloop zou ik weten waar ik naar terug moet keren: naar het voorafgaande geregelde geheel. Dit noem ik liever ontregeling, omdat ik mezelf niet bevestigd wil zien in wat ik beleefd heb – als ik dat wel doe, verlies ik de wereld die ik had en ik weet dat ik geen ruimte heb voor een andere.’
(‘——————- estou procurando, estou procurando. Estou tentando entender. Tentando dar a alguém o que vivi e não sei a quem, mas não quero ficar com o que vivi. Não sei o que fazer do que vivi, tenho medo dessa desorganização profunda. Não confio no que me aconteceu. Aconteceu-me alguma coisa que eu, pelo fato de não a saber como viver, vivi uma outra? A isso quereria chamar desorganização, e teria a segurança de me aventurar, porque saberia depois para onde voltar: para a organização anterior. A isso prefiro chamar desorganização pois não quero me confirmar no que vivi – na confirmação de mim eu perderia o mundo com eu o tinha, e sei que não tenho a capacidade para outro.’)

Koppernik José Eduardo Agualusa, Het genootschap van onvrijwillige dromers (A sociedade dos sonhadores involuntários)

‘De dag waarop Hossi Apolónio voor de tweede keer doodging, twee jaar voor het einde van de burgeroorlog, was ik in een achtertuin in de stad Huambo op zoek naar herinneringen aan mezelf. Tegenover het woonhuis, waar ik geboren ben en heel mijn jeugd heb doorgebracht, spreidde zich net als vroeger een weidse horizon uit. De zon, een enorme rode bal, daalde neer op het grasland en meteen daarna viel het donker in.’ (‘Na tarde em que Hossi Apolónio Kaley morreu pela segunda vez, dois anos antes de terminar a guerra, eu procurava num quintal do Huambo memórias de mim próprio. À frente da casa onde nasci e vivi toda a infância e adolescência abria-se, como nos tempos antigos, um horizonte imenso. O Sol continuava a deitar-se sobre o capinzal, uma bola enorme, redonda e vermelha, e logo depois a noite caía.’)