Fernando Pessoa ‘Faust – een subjectieve tragedie’ (work in progress)
Faust (in de kroeg):
Ik heb geen ziel meer. Ik heb haar uitgeworpen
en in dit kabaal voel ik leegte waar ik een ziel had…
Ik ben uitsluitend iets buiten mijzelf,
uitsluitend bewust dat ik niets meer ben…
Ik hoor bij het crapuul en nachtbrakersgilde,
ben een van hen, vind mezelf terug
in elk dronken gebral, in elke schittering
op de bolle buik van de flessen.
Ik dompel me onder in de helle nevel
van de orgie en de leugen van het genot.
En ik gloei van de koorts en een leegte in mij
verklaart mij dood… Uit de onsterfelijke gewoonte
mezelf te doorvorsen graai ik rond mijn ziel
naar de brokstukken van mijn wezen
en ik weet niet wie ik ben of waar ik mij bevind,
op wat voor rumoerig en (…) terrein
ik mijn koortsige geest heb begraven.
Maar dit is nog niet het einde. Eerst moet
de dood nog een ander van mij maken en moet ik
het niets van niets of dat van alles worden,
waarna eindelijk dit loze besef te bestaan dat er
van mij nog rest verdwijnt.
FAUSTO (na taberna)
Já não tenho alma. Dei-a à luz e ao ruído
Só sinto um vácuo imenso onde (a) alma tive…
Sou qualquer cousa de exterior apenas,
Consciente apenas de já nada ser…
Pertenço à estúrdia e à crápula da noite,
Sou ser delas, encontro-me disperso
Por cada grito bêbado, por cada
Tom de luz no amplo bojo das botelhas.
Participo da névoa luminosa
Da orgia e da mentira do prazer.
E uma febre e um vácuo que há em mim
Confessa-me já morto… Palpo em torno
De minha alma os fragmentos do meu ser
Com o hábito imortal de prescrutar-me
E não sei onde estou, ou quanto sou,
Em que terreno de ruído e (…)
Enterrei o meu espírito febril.
Mas não é inda o fim. Inda é preciso
Que a morte me desmembre em outro, e eu fique
Ou o nada do nada ou o de tudo
E acabe enfim esta consciência oca
Que de existir me resta.
Vertaling: Harrie Lemmens
Foto: Ana Carvalho