Zedenschets van de hogere kringen in Lissabon in de tweede helft van de 19e eeuw.
Samenvatting
Een hoogtepunt uit het schitterende oeuvre van de Portugese Flaubert. De ondergang van een adellijke familie uit Lissabon, verbeeld in een omvangrijke en grootse roman. Met een nawoord door José Rentes de Carvalho. Op een gure, donkere decemberavond, het regende dat het goot, zat Afonso da Maia in zijn studeerkamer te lezen toen de deur ruw openzwaaide, en toen hij zijn ogen opsloeg van zijn boek zag hij Pedro voor zich staan. Zijn verfomfaaide kleren zaten onder de modder, zijn haren wapperden wild rond zijn hoofd en in zijn lijkbleke gelaat vlamde een waanzinnige blik. De oude man rees verschrikt overeind. En zonder een woord wierp Pedro zich in de armen van zijn vader en barstte in tranen uit.(…)Pedro zakte als een lijk neer op de canapé, hief zijn gekwelde, oud geworden gezicht op naar zijn vader en zei, woord voor woord, met doffe stem: Ik ben twee dagen uithuizig geweest… Toen ik vanmorgen terugkwam, was Maria weg… Gevlucht met een man, een Italiaan… En ze heeft het meisje meegenomen… Wat moet ik nu? Wanneer Pedro, zoon van de Portugese edelman Afonso da Maia, wanhopig komt berichten dat zijn vrouw Maria is gevlucht, met medeneming van hun dochtertje Maria Eduarda, en hij diezelfde avond zelfmoord pleegt, blijft de oude patriarch alleen achter met zijn kleinzoon Carlos. De twee kinderen groeien op zonder weet te hebben van elkaar. Het toeval brengt hen jaren later echter samen in Lissabon en ze worden een liefdespaar. Tot de waarheid aan het licht komt…Eça de Queiroz beschrijft in De Maia’s niet alleen de dramatische ondergang van een adellijke Portugese familie, maar schetst ook met zijn soms in bijtend venijn, soms in milde spot gedoopte, maar altijd trefzekere en stilistisch fraaie pen de beau monde van Lissabon in de tweede helft van de negentiende eeuw. De roman vormt samen met Het vergrijp van Pater Amaro (over de clerus) en Neef Bazilio (over de burgerij) een schitterend drieluik van de Portugese samenleving, dat thans, ruim een eeuw lat
Recensie(s)
In eigen land is deze Portugese roman uit 1888 nog steeds een veelgelezen boek, hoewel of juist omdat het een satire was op de hogere kringen in Lissabon die (zoals in de roman over heel Portugal wordt gezegd) alles uit het buitenland importeerden: van wetten, ideeen en wetenschappen tot schoonheidsidealen en grappen. Van de twaalf delen die Eca de Queiroz (1845-1900) naar het voorbeeld van Balzac plande zijn alleen het eerste en het laatste, ‘De Maia’s’, verschenen. De roman staat in een sociaal-psychologische traditie: een milieu wordt geschilderd aan de hand van een groot aantal portretten, in dit geval van de bohemiens met wie de hoofdpersoon zich omringt. Carlos de Maia wordt streng opgevoed door zijn anglofiele grootvader, het medisch beroep is een soort tijdverdrijf, in zijn milieu maakt niemand iets af, iedereen speelt een rol. De mooie Braziliaanse met wie hij trouwt blijkt zijn zus te zijn; de frivole moeder verdween ooit spoorloos. Een roman over de negentiende eeuw in een negentiende eeuws genre. Van Eca werden eerder al verscheidene titels vertaald. Kleine druk. (J.F. Vogelaar)
Beschikbaar bij: