António Lobo Antunes schreef niet alleen romans en columns, maar ook liedteksten, die in 2002 gebundeld werden. Daaruit deze wals nummer 2. Fadozangeres Katia Guerreiro zingt het lied hier.
VALSA No2
We liggen eindelijk stil mijn lief
op het gekreukte strand van de lakens
het kwaad dat kan komen is een kleinere zee
een laagtijglimlach op het kussen.
Het geluid van voetstappen bij de buren
noem ik het woeden van de golven
omdat ik ’s nachts wakker schiet uit angst
dat je ’s morgens niet meer naast mij ligt.
Wat voor kleur heeft vannacht en wat voor vingers
hebben deze handen die je mij niet geeft
o liefste de nacht heeft geheimen
die dingen zeggen waartoe ik niet in staat ben.
Ik kus de schepen op je ogen en de dag
begint bij de curve van je schouder.
Ficámos finalmente meu amor
na praia dos lençóis amarrotada
o mal que venha é sempre um mar menor
sorriso de vazante na almofada.
Se chamo som das ondas ao rumor
dos passos dos vizinhos pela escada
é porque à noite acordo de terror
de me encontrar sem ti de madrugada.
Qual a cor desta noite e de que dedos
são feitas estas mãos que não me dás
ó meu amor a noite tem segredos
que dizem coisas que não sou capaz.
Beijo os navios nos olhos e o dia
na curva do teu ombro principia.
Uit: António Lobo Antunes, Letrinhas de cantigas, Edições Dom Quixote 2002
foto’s Ana Carvalho