AANKOMST IN RIO

Uit God is een Braziliaan:

Het onweer uit Porto Alegre woedt drie maanden later boven São Paulo. Met één klein verschil: we zitten er nu middenin. Striemende regen, rukwinden en een razend vuurwerk van bliksemflitsen en donderknallen. Ratelbanden, cakes en Romeinse kaarsen. De keukenmeiden gillen ín de Boeing. Benepen gezichten, schietgebedjes, de balans wordt opgemaakt: was dit het dan?

‘Er is wat turbulentie, dames en heren, maar maakt u zich geen zorgen, deze kist kan wel wat hebben, hoor. Helaas duurt het nog even voor we kunnen landen. Het is een beetje druk in het luchtruim.’

Met een schok suist de kist loodrecht omlaag − doodkist − maar wordt dan vaardig opgevangen door de piloot. Dikke hagelstenen roffelen tegen de ruitjes. Godenkinderen knikkeren met de klm. De stuiter hobbelt over de grond van de nacht naar het zwarte gat.

De tussenstop lukt uiteindelijk toch. São Paulo is het zenuwcentrum van Brazilië en de stress jacht door gangen, op roltrappen en voor vertrekmonitoren. Bagage is bezitters kwijt. Hollen richting Rio. De storm luwt als we neerdalen op de luchthaven António Carlos Jobim.

Porra!’ Het klinkt hartgrondig. De taxi rijdt een Blitz in, een door de politie gevormde fuik om auto’s op allerlei onrechtmatige zaken te controleren. De chauffeur kijkt nog norser dan hij al deed. Boezemt weinig vertrouwen in. Na een halfuur zijn we vrij en meneer Porra, zeg maar shit,trapt het gaspedaal in. Wild van de cocaïne of een teveel aan testosteron. Ayrton Senna schiet over de nachtelijke lege snelwegen van het Ilha do Governador naar Ipanema. We zijn in Rio, cidade maravilhosa, ‘prachtige stad’.

 

foto: Ana Carvalho