Het Boek der Rusteloosheid

Ruim twintig jaar, tot aan zijn dood in 1935, werkte Fernando Pessoa, de grootste moderne Portugese dichter, aan een project dat zijn omvangrijkste prozageschrift moest worden: ‘Het boek der rusteloosheid’. Het werk bleef, zoals zoveel titels van Pessoa, onvoltooid. Het werd pas zevenenveertig jaar na zijn overlijden uitgegeven. ‘Het boek der rusteloosheid’ is het dagboek van een hulpboekhouder in Lissabon, Bernardo Soares. Alles wat hij heeft genoteerd vormt een scala van fragmenten; het zijn aantekeningen, overpeinzingen, beschouwingen. Zo quasi-kalm en -rustig als de dagen van deze klassieke klerk zich op kantoor aaneenrijgen, zo rusteloos wordt zijn bestaan zodra hij achter het schrift zit waarin hij zijn literaire notities maakt of wanneer hij door de straten van zijn absolute universum, Lissabon, dwaalt.

Met deze Bernardo Soares voegde Pessoa een nieuwe, intrigerende ‘heteronieme’ persoonlijkheid aan de Portugese literatuur toe. Mijn semi-heteroniem Bernardo Soares, schreef Pessoa zelf, verschijnt telkens als ik moe of slaperig ben, zodat ik me tijdelijk minder laat leiden door verstandelijke overwegingen en remmingen: dat proza is een voortdurende mijmering. Het is een semi-heteroniem omdat het een ander is dan ik, maar een ander die niet zoveel verschillend is van mij, dan wel een verminking van mijn persoonlijkheid.